vrijdag 13 november 2009

Filosofie opdracht Plato 1,2 & 3

Plato 1)
Matrix

1) Waar kunnen we de dood van Socrates, die de gifbeker krijgt, terug vinden in de film?

Je ziet dat op het moment dat Neo moet kiezen tussen de rode en de blauwe pil. Hij kiest dan voor de rode pil. Daarmee gaat hij de werkelijke wereld in. Socrates krijgt de gifbeker en sterft en gaat naar de ideeënwereld dus de werkelijke wereld.
2) Hoe wordt in de film de grot van Plato verbeeld?

De ogen van Neo doen pijn als hij in de werkelijke wereld is, hij is niet gewend aan het licht. Bij de Grot van Plato doen je ogen pijn als je het vuur ziet, en als je het buitenlicht ziet doen ze helemaal pijn en wordt je verblind.

Opnieuw geprogrammeerd. Neo wordt opnieuw geprogrammeerd voor de werkelijke wereld, zijn ogen doen pijn omdat blijkt dat hij ze nooit echt heeft gebruikt. In de grot van Plato kom je steeds dingen tegen die je nog nooit hebt gezien. Alles is nieuw.
3) Leg een aantal verbanden tussen Neo en Plato’s filosoof.

Ze willen allebei ontdekken. Geloven dat er meer is dan de gewone wereld. Ze willen allebei naar de ideeënwereld de echte wereld. Ze vinden allebei dat je moet afvragen en moet ontdekken.
4) In de film wil de ‘verrader’ terug naar de schaduwwereld, hij wil weer leven in onwetendheid. Wat zou Plato hier van zeggen?

Hij zou het onzin vinden. Waarom zou je willen leven in een wereld die niet echt is. Hij zou het jammer vinden dat hij niet de moeite neemt om te ontdekken, om in de echte wereld te leven.

Plato 2)

b) Leg uit welke kenmerken van Plato’s mensbeeld je terug kunt vinden in deze woorden van Socrates.
Socrates zegt in deze tekst dat je op zoek moet naar de ware schoonheid. En die vindt je door stappen te ondernemen en zo kom je steeds dichter bij de ware schoonheid. Plato zegt ook dat je moet zoeken naar de ware wereld, hij vind dat je moet ontdekken en zo kom je meer te weten over de echte wereld. Verder kijken dan de gewone wereld, dus op zoek gaan naar de echte wereld de ideeënwereld. En Socrates zegt je moet verder kijken dan alleen het uiterlijk.
c) Leg uit waarom volgens Plato een echt filosoof, zoals Socrates, niet bang is voor de dood.

Omdat er een Ideeënwereld is. Als je dood gaat gaat je ziel naar die Ideeënwereld en krijgt daar alle informatie en keert dan weer terug op de aarde en dan ben je gereïncarneerd. Dus je keert weer terug.

Plato 3
b) Leg uit waarom we volgens Plato op onze hoede moeten zijn voor kunstwerken.
Omdat het een afleiding van een afleiding is. Omdat onze wereld een afleiding is van de Ideeënwereld. Als een schilder deze wereld na schildert, het betekend dat dat ook weer een afleiding is, namelijk van deze wereld.

c) Leg uit waarom we zijn woorden, bijvoorbeeld over het ‘verbannen van kunstenaars uit de ideale staat’ waarschijnlijk niet al te letterlijk moeten nemen.

Je merkt dat hij er mee zit. Maar hij is zelf ook een kunstenaar geweest. Hij vind kunst duidelijk belangrijk. Het is alleen dat hij de kunstenaars liever een stapje vooruit ziet doen dan een stapje terug. Want hij vind dat de kunstenaars een stapje achteruit doen.

d) Denk jij dat vakmensen vaak meer kennis over de werkelijkheid hebben dan kunstenaars?

Een kunstenaar is ook gewoon een mens en heeft net zoveel kennis over het leven als vakmensen. Maar het kan zijn dat een vakmens bijvoorbeeld meer weet over meubelsmaken. Maar een kunstenaar weet weer meer over zijn vak, waar vakmensen weer niet zo veel van af weten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten